Nog altijd komen in Nederland naar schatting een miljoen werknemers dagelijks in aanraking met schadelijke, soms zelfs kankerverwekkende stoffen (bron TNO Essaybundel Beroepsziekten gevaarlijke stoffen 20180924 - https://bit.ly/31u8O6t). Daar wil de politiek, met als uitvoeringsinstantie de Inspecties SZW en L&T en de NVWA, verandering in brengen. Met het project ‘Road to Zero’ vragen ze bedrijven om de blootstelling aan schadelijke stoffen te verminderen. Sommige stoffen lijken misschien onvervangbaar, maar voor een aantal zijn er al veilige of minder ongezonde alternatieven voorhanden.
Een beroepsziekte lijkt bijna doodgewoon. Maar het hoort niet. Zeker niet als het gaat om een ziekte als kanker, veroorzaakt door de blootstelling aan schadelijke stoffen op het werk. Toch sterven daardoor jaarlijks in de EU ongeveer 100.000 mensen voortijdig aan kanker. In Nederland ligt dat aantal tussen de 2.000 en 4.000 mensen per jaar. Omgerekend zijn dat 3 tot 7 keer zoveel doden als door verkeersongelukken. Ondanks die hoge aantallen moeten we de blootstelling aan kankerverwekkende stoffen niet normaal gaan vinden. Het is geen ‘part of the job’.
Er zijn verschillende benamingen en gradaties die op verschillende beleidsterreinen betrekking hebben:
- Gevaarlijke stoffen
- ZZS
- pZZS
- SVHC-stoffen
- CMR-stoffen
4.1 Gevaarlijke stoffen/ZZS/pZZS
Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die, door hun intrinsieke eigenschappen of de omstandigheden waaronder ze voorkomen, gevaar, schade of ernstige hinder voor mens, dier of milieu kunnen veroorzaken. Gevaarlijke stoffen worden geclassificeerd naar hun intrinsieke eigenschappen of naar de omstandigheden waaronder ze voorkomen in gevarenklassen, die per wetgeving verschillen. Onder het GHS moet dit geharmoniseerd worden. Bij de meeste gevaarlijke stoffen is één gevaareigenschap bepalend, maar combinaties komen ook voor. Een onderverdeling wordt gemaakt in:
- Brandgevaarlijk
- Oxiderend
- Explosief
- Corrosief
- Giftig
- Radioactief
- Slecht voor het milieu
Zoals reeds eerder gememoreerd, alle eigenschappen zijn kenmerken van de stof die een risico zijn voor de gezondheid.
4.2 SVHC-stoffen
Het aanmerken van een stof als SVHC door het Europees Chemicaliën Agentschap (ECHA) is de eerste stap in de procedure voor de zogenoemde autorisatie van een chemische stof. De lijst van SVHC-stoffen wordt aangeduid als de kandidatenlijst, omdat alle daarin opgenomen stoffen op de nominatie staan om te worden opgenomen in bijlage XIV van REACH (de lijst van autorisatie plichtige stoffen). Autorisatie houdt in dat het gebruik van een stof is verboden tenzij toestemming (autorisatie) is aangevraagd. Onder REACH is de eerste lijst van SVHC-stoffen, de zogenaamde kandidatenlijst, gepubliceerd op 28 oktober 2008 en deze is sindsdien diverse keren aangevuld met nieuwe stoffen. Na de laatste aanvulling op 4 januari 2017 staan er 173 SVHC-stoffen op de lijst, die is te vinden op de website van het ECHA.
Als een stof voldoet aan één of meer van de criteria betekent dat niet per se dat deze zal worden voorgesteld als SVHC. Het aanmerken als SVHC betekent namelijk ook dat autorisatie als voor de hand liggende vervolgstap wordt gezien, en dat is niet bij alle stoffen het geval. Daarnaast zijn veel van dergelijke stoffen reeds onderworpen aan andere beperkingen op productie, import of gebruik. Dit zijn de restricties in bijlage XVII van de REACH-verordening. Het kan ook zijn dat andere wetgeving van toepassing is, zoals die voor bestrijdingsmiddelen en cosmetica. Binnen REACH zijn er drie zogeheten prioritaire groepen voor de beoordeling:
- Stoffen die tegelijk persistent, bio-accumulerend en toxisch zijn (PBT-stoffen), en stoffen die tegelijk zeer persistent en zeer bio-accumulerend (vPvB-stoffen) zijn.
- Stoffen die wijdverspreid raken tijdens het gebruik.
- Stoffen die worden gebruikt in grote hoeveelheden.
De volgende aspecten kunnen leiden tot een aanduiding SVHC-stof:
- Stoffen die onder de CLP-verordening zijn geclassificeerd als carcinogeen, mutageen of reprotoxisch in categorie 1A of 1B, https://bit.ly/2RZPN97
- Categorie 1A omvat stoffen waarvan men weet dat ze kankerverwekkend zijn voor de mens. Daarvoor is voldoende bewijs dat er een causale relatie bestaat tussen de blootstelling van de mens aan dergelijke stoffen en het optreden van kanker.
- Categorie 1B betreft stoffen die worden gelijkgesteld met carcinogene stoffen voor de mens. Men beschikt over voldoende aanwijzingen om te besluiten dat er een sterk vermoeden is dat blootstelling van de mens aan dergelijke substanties kanker kan veroorzaken. Dit vermoeden is meestal gebaseerd op lange termijn studies bij dieren en/of op andere hierop van toepassing zijnde informatie.
- Zogenoemde gelijkwaardige zorgstoffen in de POP-verordening [9]: https://bit.ly/2UtKuAy
- Prioritair gevaarlijke stoffen in de Kaderrichtlijn Water: https://bit.ly/2Un9zNo
- Stoffen op de lijst voor prioritaire actie van OSPAR: https://bit.ly/2GXGUXa
4.3 CMR-stoffen
CMR staat voor Carcinogene, Mutagene en Reproductie toxische stoffen. Ofwel: stoffen die kanker kunnen veroorzaken, schade kunnen aanbrengen in het erfelijke materiaal of die schadelijk zijn voor de voortplanting (verminderde vruchtbaarheid of een groter risico op miskramen of aangeboren afwijkingen). Die CMR-stoffen kunnen worden ingeademd, via de huid in het lichaam komen of beide. Welke stoffen dat precies zijn is nog steeds onderwerp van onderzoek. Twee keer per jaar publiceert het Ministerie van SZW een actuele lijst CMR-stoffen. Momenteel bevat deze lijst al ruim 400 stoffen.
Kwartsstof, dieselrook en chroom-6 kunnen bijvoorbeeld longkanker veroorzaken na inademing. Chroom-6 kan echter ook huidkanker veroorzaken en hetzelfde geldt voor Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK’s). Deze PAK’s ontstaan door onvolledige verbranding en zitten bijvoorbeeld in stof van oud, teerhoudend asfalt of in dakbedekking. Behalve via inademing kunnen PAK’s ook in het lichaam terechtkomen via de huid. Andere stoffen zoals benzeen kunnen leukemie veroorzaken, terwijl vinylchloride het risico op leverkanker verhoogt. Sommige CMR-stoffen zijn alleen schadelijk vanaf een bepaalde mate van blootstelling. Zo kan men gerust in contact komen met kwartsstof, zolang de blootstelling hieraan onder een bepaalde grens blijft. Bij andere stoffen blijft men er maar beter zo veel mogelijk uit de buurt, omdat hierbij geen enkel contact helemaal veilig is.
De Inspectie SZW werkt aan gezonde en veilige werkplekken, in welk kader men de blootstelling aan CMR-stoffen zoveel mogelijk wil minimaliseren en daarvoor een ‘road to zero’ beleid voert. In dit kader ziet men graag dat bedrijven alle CMR-stoffen vervangen door veilige alternatieven. Sterker nog, vervangen is verplicht zolang het technisch en praktisch haalbaar is. Daarbij tellen financiële of economische bezwaren niet mee: de gezondheid van werknemers mag niet afhankelijk zijn van de vraag of de werkgever zijn portemonnee wel of niet wil (of kan) trekken.
Meer informatie is te vinden op:
- Road to ZERO: https://bit.ly/370Oc7c
- SZW-lijst CMR-stoffen: https://bit.ly/2OK5rUb
4.4 Wel kankerverwekkend, maar niet gevaarlijk
Met deze tegenstrijdig lijkende titel heeft Vereniging ION een aantal stukken gepubliceerd waarin wordt aangegeven dat ondanks de gevaareigenschappen van de stof niet de stof gevaarlijk is, maar dat het gevaar schuilt in een verkeerd gebruik van de betreffende stof. Voorbeelden van deze stukken zijn te vinden via de volgende links:
Zoals eerder is aangegeven, wordt de stof meestal gebruikt in een gebouw onder gecontroleerde omstandigheden en dat kan veilig. Echter, soms nemen mensen de betreffende veiligheidsmaatregelen niet in acht waardoor er wel degelijk een gevaarlijke situatie kan ontstaan. Dat ligt dan dus niet aan de stof, maar aan de mensen die er op een verkeerde manier mee omgaan. Door het negeren van veiligheidsmaatregelen ontstaan ook op andere terreinen potentieel gevaarlijke situaties. Een goed voorbeeld hiervan is het bewust niet gebruiken van de autogordel: https://bit.ly/381GJWO.
De conclusie is dat we niet zomaar moeten overgaan tot een verbod van een potentieel gevaarlijke stof of situatie, maar moeten zorgen voor een dusdanige gedragsverandering bij mensen dat de vereiste veiligheidsmaatregelen altijd gehanteerd worden. Dat geldt niet alleen voor medewerkers die het werk verrichten maar ook voor bedrijven (leidinggevenden) die hun medewerkers de betreffende werkzaamheden laten uitvoeren.