Bij anodiseerbedrijven wordt met gevaarlijke stoffen (zoals zwavelzuur, chroomzuur, natronloog, waterstoffluoride) gewerkt. Voor een ARIE aanwijzing zijn een aantal faktoren van belang:

  • de soort stof(fen) met bijbehorende grenswaarde(n)
  • de omstandigheden faktoren (opslag, procesomstandigheden, in omhulling of buiten)
  • de totaal aanwezige hoeveelheid van de stof(fen)

Middels een formule uit het “Informatieblad ARIE”, met gegevens over de aanwezige stoffen en concentraties, is het aanwijzingsgetal te berekenen. Groter of gelijk aan 1 betekent aanwijzing. Is de uitkomst kleiner dan 1, dan is de installatie niet aangewezen.

Omdat er voor zwavelzuur geen grenswaarde geldt (zie lijst met (extreem) toxische stoffen) volgt uit de bovengenoemde formule, dat het aanwijzingsgetal “0” is. Dat betekent geen ARIE aanwijzing op de stof zwavelzuur. Dit geldt voor alle (zwavelzuur)anodiseerbedrijven, omdat het onafhankelijk van de hoeveelheid aanwezig zwavelzuur blijkt te zijn.

De mogelijkheid bestaat dat er wel een ARIE aanwijzing is voor 1 van de andere gevaarlijke stoffen, die bij anodiseerprocessen worden toegepast.

Wilt u daarover meer informatie, of wilt u meer weten over ARIE (voorbeeldberekening, het ARIE-informatieblad of de lijst met (extreem) toxische stoffen), neem dan contact op met de Helpdesk via 030 - 630 03 90 of via helpdesk@vereniging-ion.nl.

Datum: juni 2008