Emailleren is het opsmelten van een glasachtige deklaag op materialen, waarvan de belangrijkste zijn: plaatstaal, aluminium, gietijzer, roestvast staal, koper en glas. In Engeland heet emailleren “vitrious enamelling”, de Amerikanen zeggen “porcelain enamelling”, de Fransen noemen het “émaillage” en in Duitsland “Emaillierung”.
De Nederlandse norm omschrijft email (en niet emaille) als volgt: “Een door smelten of fritten (zie onder) ontstane glasachtige massa met een anorganische, in hoofdzaak oxidische samenstelling, die in 1 of meerdere lagen, met verschillende toevoegingen op voorwerpen van metaal of glas is aangebracht en daarna bij temperaturen boven 450 ºC kan worden of is gesmolten”.
Eigenschappen van email zijn:
- hard
- slijtvast
- een goede hechting
- niet stootvast
- een hoge chemicaliënresistentie
- zeer corrosievast
- glad en daardoor gemakkelijk te reinigen
- in vele kleuren en strukturen aan te brengen
- langdurig kleur- en glansbehoud
- hittebestendig (afhankelijk van de verwerkingstemperatuur) tot ca 800 ºC (speciale keramische soorten tot ca 1350 ºC)
- onbrandbaar
De eigenschappen kunnen door middel van de samenstelling van de frit ingesteld worden op de specifieke toepassing van het te emailleren object.
De stoffen waaruit email wordt opgebouwd zijn:
- oxiden (van o.a. silicium, borium, fosfor, kobalt, nikkel, koper)
- dekkinggevende verbindingen (fluorhoudende producten, antimoon-, zirkoon- en titaanoxide)
- pigmenten (voornamelijk onedele metaaloxiden)
Voor de bereiding worden deze grondstoffen in een bepaalde verhouding met elkaar gemengd en gesmolten. Vervolgens wordt deze smelt snel afgekoeld door het in water uit te gieten (het zgn. schrikken). De hierdoor ontstane korrelvorm noemt men “frit”. Men kan de smelt ook tussen gekoelde, stalen rollen laten lopen. Hierbij ontstaat een brede band, die wordt gebroken in vlokken of flakes. Daarna worden deze korrels of flakes gemalen om ze te kunnen gebruiken voor het aanbrengen van een emaillaag.