In tabel 4 van PGS15 wordt het begrip ‘brandbaarheid’ gebruikt. Hoe is dit begrip precies bedoeld? Is er een definitie beschikbaar?

In tabel 4 is het systeem vastgelegd waarmee het noodzakelijke beschermingsniveau in een opslagvoorziening voor meer dan 10 ton gevaarlijke stoffen kan worden bepaald. De basisgedachte is dat naarmate de opgeslagen stof gevaarlijker is, er een hoger beschermingsniveau is vereist.

De gevaarsaspecten worden bepaald door de gevarenindeling op basis van het ADR (dus: toxisch, bijtend, enz.) en door de brandbaarheid van de opgeslagen stof. Deze 'brandbaarheid' is niet beperkt tot de brandbaarheidklassen van het ADR. Ook brandbare vloeistoffen met een vlampunt hoger dan 100ºC of brandbare vaste stoffen die niet vanwege die eigenschap ADR-geklasseerd zijn, zijn bepalend voor het vaststellen van het beschermingsniveau.

In het Bevi (Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen) is een definitie opgenomen voor het begrip 'brandbare gevaarlijke stof':

"Een stof die met lucht van normale samenstelling en druk onder vuurverschijnselen blijft reageren, nadat de bron die de ontsteking heeft veroorzaakt, is weggenomen".

Belangrijk is dat ook de brandbaarheid van de zogenaamde aanverwante stoffen moet worden beoordeeld en dat ook rekening wordt gehouden met bijkomende gevaren.

Tabel 4 is in eerste instantie belangrijk in de ontwerpfase van een opslagvoorziening. Vervolgens zal bij toezicht en handhaving met name bij de beschermingsniveaus 2 en 3 worden nagegaan of de juiste toegestane stoffen worden opgeslagen. Indien beschermingsniveau 1 is toegepast, zal bij toezicht en handhaving voor wat betreft de opgeslagen stoffen meer gekeken worden naar de geschiktheid van het automatische blussysteem voor de opgeslagen stoffen.

Meer informatie:
https://www.infomil.nl/onderwerpen/veiligheid/pgs/vragen-antwoorden/pgs-15/@90029/definitie/

Datum: oktober 2017

Moet elk bedrijf een preventiemedewerker hebben en welke taken horen daarbij?

Volgens de Arbo-wet moet elk bedrijf een preventiemedewerker in dienst hebben. Bij kleinere bedrijven (tot en met 25 medewerkers) mag de directeur/werkgever die rol op zich nemen.

Een aantal basistaken van de preventiemedewerker zijn:

  • Zorgen voor een veilige en gezonde werkplek voor alle medewerkers
  • Voorlichting en onderricht
  • Werkplekinspectie
  • Opstellen van procedures en instructies
  • Melden van arbeidsongevallen
  • Invullen van de (branche) RI&E en maken van een plan van aanpak
  • Hij/zij is de contactpersoon voor de arbodienst en Inspectie SZW
  • ............

Afhankelijk van de aard en grootte van een bedrijf kunnen daar taken bijkomen als:

  • Adviseren van en samenwerken met de ondernemingsraad
  • Organisatie van bedrijfshulpverlening
  • Formuleren en actualiseren van een arbobeleid
  • Contactpersoon naar leveranciers en adviseurs
  • ............

Via een door TNO ontwikkelde quickscan kan tevens antwoord worden gevonden op de vraag hoeveel tijd een preventiemedewerker nodig heeft voor het uitvoeren van de genoemde (en eventueel aanvullende) taken: www.profiel.inpreventie.nl. Na het uitvoeren van de quickscan kunt u ook inzicht krijgen in de voor de taak van preventiemedewerker benodigde kennis, inzicht en vaardigheden.

Datum: juli 2017

Onze monteurs worden geregeld geconfronteerd met aanpassingen op de projectlocatie. Daarbij moeten ze geregeld zagen, slijpen en/of lassen. Daarover hebben we 2 vragen:

  1. Welke stoffen komen vrij bij het lassen en slijpen van gepoedercoat of geverfd staal?

  2. Wat kunnen we hieraan doen om de gezondheid van de monteur veilig te stellen?

1) Om vast te stellen welke stoffen er vrij kunnen komen moet je eigenlijk precies weten welke stoffen/elementen er in de uitgeharde poedercoating/verf zitten (de juiste samenstelling van hars, verharder en pigmenten).
Bij volledige verbranding zal het grootste deel van de verbrandingsproducten bestaan uit kooldioxide en water. Maar afhankelijk van de samenstelling kunnen er ook zwaveloxiden, stikstof verbindingen, metaaloxiden, zoutzuur (bij chloorhoudende kunststoffen, poeders of verven) enz. gevormd worden.

Is het staal thermisch verzinkt voor het poedercoaten dan ontstaan er ook schadelijke zinkoxiden/verbindingen. En vanuit chemische voorbehandelingen zijn er weer andere verbindingen mogelijk. In extreme gevallen bestaat nog de mogelijkheid dat ontstane verbindingen met elkaar reageren tot andere stoffen die schadelijk kunnen zijn: kortom een complex geheel.

2) Omdat niet precies bekend is welke stoffen vrijkomen en in welke concentratie is niet te zeggen of er onder de betreffende grenswaarden gewerkt kan worden.

Er dient dus gezorgd te worden voor voldoende ventilatie op de werkplek (binnen, maar ook buiten) en voor de geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen, die op correcte wijze toegepast worden, zoals:

  • Adembescherming tegen (giftige) dampen
  • Geschikte kleding - overall, handschoenen - om opname door de huid te voorkomen
  • Gelaatsmasker tegen rondvliegend vaste, hete deeltjes (bij het losslijpen van verkeerde of niet passende metaaldelen, maar ook door het verwijderen van zinklaag en/of coatings om het staal goed te kunnen lassen).

Hoewel dit soort werkzaamheden meestal van korte duur zijn met kortstondige blootstelling aan mogelijk gevaarlijke stoffen, is het toch noodzakelijk om bovenbeschreven maatregelen te nemen voor de veiligheid en gezondheid van de betrokken medewerkers.

Datum: april 2016

Wat betekent het dat een stof onder REACH een beperking (restriction) heeft en hoe vind ik de betreffende stoffen en beperkingen?

Het betekent dat een stof niet geheel verboden is, maar alleen tot een bepaalde concentratie, in zekere situaties en/of voor speciale toepassingen mag worden toegepast (of juist níet mag worden toegepast).

Bijvoorbeeld Tolueen:
“Mag niet op de markt gebracht worden, of gebruikt worden als stof, of in mengsels in een concentratie groter of gelijk aan 0,1 gewichtsprocent ingeval de stof of het mengsel gebruikt wordt in lijmen of (spuit)verven, bedoeld voor levering aan het grote publiek”.

De lijst van stoffen met beperkingen kan gevonden worden via onderstaande link: http://echa.europa.eu/nl/addressing-chemicals-of-concern/restrictions/list-of-restrictions

Door op “page...” achter de betreffende stof te klikken worden de beperkingen zichtbaar.

Datum: juni 2015

Is de werkgever verplicht om MSDS (of extended MSDS) bladen aan werknemers ter hand te stellen?

Een MSDS (Material Safety Data Sheet) of VIB (Veiligheidsinformatieblad) bevat informatie over een stof die van belang zijn voor de gezondheid van de werknemers die met deze stof moeten werken.
De informatie die daar in staat is zeer uitgebreid en in noodsituaties niet snel in gebruik.

De voor de werknemer belangrijke informatie (b.v. over blootstelling, veilig omgaan mèt en beschermende maatregelen tégen de stof) moet wel bij de werknemer bekend zijn. Daarvoor kan worden gezorgd met behulp van de Werkplaats Instructie Kaart (of een vergelijkbaar document) waarin deze aspecten kort en bondig zijn beschreven, b.v. met eenvoudige pictogrammen.

Het is dus niet verplicht om het door de fabrikant meegeleverde MSDS (of VIB) aan de werknemer te verstrekken.

Meer informatie is desgewenst op te vragen bij helpdesk@vereniging-ion.nl

Datum: januari 2015

Omdat er in ons bedrijf gewerkt wordt met gevaarlijke stoffen willen wij d.m.v. een jaarlijkse medische keuring (PMO= Preventief Medisch Onderzoek) vaststellen of onze medewerkers hieraan blootgesteld zijn. Zijn zij verplicht om die medische keuring te ondergaan?

Medische keuringen zijn niet (wettelijk) verplicht voor de werknemer. Dat is alleen zo bij bepaalde beroepsgroepen, maar daar vallen leden van Vereniging ION niet onder (denk daarbij eerder aan piloten, machinisten, enz.). De werkgever zal de noodzaak dus moeten beargumenteren en de werknemer overtuigen van het belang van het onderzoek.

Andersom zijn werkgevers wèl verplicht om een PMO aan hun medewerkers áán te bieden (en daarvoor de kosten te dragen), in bepaalde gevallen zelfs vóór aanvang van de werkzaamheden.

Overigens kunnen ook in een CAO afspraken worden gemaakt over de verplichting van medische keuringen. Deze afspraken staan niet in de CAO Metaal&Techniek of de CAO Metalektro waar veel leden van Vereniging ION onder vallen.

Datum: november 2014

Als werkgever ben ik verplicht de mate van blootstelling te beoordelen indien werknemers tijdens het werk blootgesteld (kunnen) worden aan gevaarlijke stoffen. Welke methoden zijn daarvoor?

Het blootstellingsniveau kan worden bepaald door onder meer:

  • Metingen door een deskundige
  • Onderbouwde schattingen (bijvoorbeeld met gevalideerde computermodellen zoals de Stoffenmanager die biedt)
  • Vergelijkingen met meetresultaten van vergelijkbare situaties door een deskundige

Werkgevers mogen zelf een methode kiezen. Advies over de toe te passen methode is te verkrijgen bij gespecialiseerde arbo-adviesbureaus of bij arbodiensten.

De uitkomst van de blootstellingsbeoordeling moet worden vergeleken met één van de volgende waardes:

  • Een wettelijke grenswaarde
  • Een zelf afgeleide gezondheidskundige waarde
  • Of de eigen situatie moet worden vergeleken met een overeenkomstige bedrijfssituatie, waarvoor een veilige werkwijze is vastgesteld

Als de blootstelling na deze vergelijking hoger blijkt te zijn dan de grenswaarde, is er sprake van een onvoldoende beheerste situatie en moeten direct maatregelen worden genomen.

Blootstellingsroute
Een gevaarlijke stof kan op verschillende manieren in het lichaam komen. Dit kan door het inademen van verontreinigde lucht, maar ook door opname van de stof door de huid of door het inslikken van de stof. Dit laatste kan ook onbewust gebeuren, door eten, roken en drinken met vieze handen. Daarom moet bij het bepalen van het blootstellingsniveau niet alleen uitgegaan worden van inademing, maar ook rekening gehouden worden met andere blootstellingsroutes.

Datum: september 2014

Hoe om te gaan met gevaarlijke stoffen?

Er blijkt nog veel onduidelijk over gebruik en opslag van gevaarlijke stoffen. We krijgen hier elke maand veel vragen over. Er is nu een handige website van de Inspectie SZW voor zelfinspectie. Deze wilden wij u nogmaals onder de aandacht brengen.

www.zelfinspectie.nl/gevaarlijkestoffen

Datum: juni 2014

Mag de DNEL gebruikt worden voor het vaststellen van een grenswaarde van een gevaarlijke stof (als er geen wettelijke grenswaarde is gegeven)?

Ja dat mag. In de “Handreiking REACH en ARBO” (www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/brochures/2012/01/18/reach-informatie-ten-behoeve-van-het-arbobeleid-in-bedrijven.html) staat het als volgt beschreven:

Wanneer geen publieke grenswaarde bepaald is, moet de werkgever zelf een grenswaarde vaststellen.
U kunt er in dat geval voor kiezen de DNEL als grenswaarde te gebruiken.
Een andere mogelijkheid is om zelf een grenswaarde af te leiden. U moet dan wel kunnen aantonen dat bij blootstelling aan deze zelf afgeleide grenswaarde geen effecten op de gezondheid te verwachten zijn. Als handreiking naar (MKB)ondernemingen en brancheverenigingen hebben werkgevers en werknemers in de Sociaal Economische Raad (SER) de Leidraad voor het veilig en gezond werken met chemische stoffen ontwikkeld. De Leidraad sluit aan op het Arbobesluit en de toelichting daarop.

Wanneer u hierbij afwijkt van het blootstellingsscenario, is het mogelijk dat u een eigen chemischeveiligheidsrapport (downstream user rapport) moet opstellen onder REACH.

Datum: juli 2013

In oude verflagen kunnen zeswaardig-chroomhoudende bestanddelen voorkomen. Hoe gevaarlijk is dat?

Zeswaardig chroom is kankerverwekkend. Zolang de verflaag niet wordt beschadigd is er geen gevaar. Ook bij krassen e.d. is er geen of weinig gevaar. Wanneer men echter mechanische bewerkingen gaat uitvoeren zoals stralen, schuren of afbranden, waarbij stof en/of verbrandingsproducten ontstaan, is er kans op blootstelling aan zeswaardig chroom door inademing of via de huid.

Omdat zeswaardig chroom kankerverwekkend is moet een bedrijf:

  • Een inschatting maken van de te verwachten blootstelling
  • Goede beschermende maatregelen nemen (bescherming van huid door passende kleding en handschoenen en een goede bescherming van de luchtwegen)
  • De blootstelling tijdens werkzaamheden meten en te bewaken

Voor meer informatie verwijzen wij naar het Arbo Informatieblad 6 “Werken met kankerverwekkende stoffen en processen en mutagene stoffen" (Sdu 2011).

Datum: juni 2013

Wat zijn de P-codes op het veiligheidsinformatieblad?

Binnen CLP zijn de veiligheidszinnen (S-zinnen) vervangen door veiligheidsaanbevelingen (P van 'precautionary statement') met elk een eigen P-code.

Veiligheidsaanbevelingen geven advies over preventieve maatregelen, reacties op noodgevallen, zoals eerste hulp, en veilige opslag en verwijdering. Er zijn meer P-aanbevelingen dan S-zinnen en verschillende leveranciers kunnen andere P-codes kiezen voor dezelfde chemische stof, afhankelijk van de grootte van de verpakking en hun kennis van de manier waarop hun klanten de stof of het mengsel gebruiken.

Voor een stof die is ingedeeld voor huidsensibilisering categorie 1, H317 'Kan een allergische huidreactie veroorzaken' kunnen bijvoorbeeld de volgende P-aanbevelingen relevant zijn:

  • P261 - Inademing van stof/rook/gas/nevel/damp/spuitnevel vermijden
  • P272 - Verontreinigde werkkleding mag de werkruimte niet verlaten
  • P280 - Beschermende handschoenen/beschermendekleding/oogbescherming/gelaatsbescherming dragen
  • P302 + P352 - BIJ CONTACT MET DE HUID: met veel water en zeep wassen
  • P333 + P313 - Bij huidirritatie of uitslag: een arts raadplegen
  • P321 - Specifieke behandeling vereist (zie … op dit etiket)
  • P363 - Verontreinigde kleding wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken
  • P501 - Inhoud/verpakking afvoeren naar …

Doorgaans worden maximaal zes P-aanbevelingen op het etiket vermeld.  Er kunnen meer P-aanbevelingen worden opgenomen op het veiligheidsinformatieblad van de stof.

Codenummers veiligheidsaanbevelingen

P100 Algemeen
P200 Preventie
P300 Reactie
P400 Opslag
P500 Verwijdering

Datum: maart 2013

In de vergunning van ons bedrijf staat een verwijzing naar een CPR-15 richtlijn (voorloper van de PGS-15, Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen-red.). Kan er dan worden gehandhaafd op basis van de nieuwste versie van de richtlijn?

Nee, dat kan niet.

De vergunning is bindend voor zowel de vergunninghouder als het bevoegd gezag. Wat in de vergunning staat moet worden nageleefd. De nieuwste versie van de richtlijn heeft geen rechtstreekse werking. Daar is een vergunninghouder niet aan gebonden.

Handhaving kan pas plaatsvinden als de herziene versie van de richtlijn in de vergunning is opgenomen.

Datum: februari 2013

Hoeveel verf mag er in de spuithal of spuitcabine staan?

De hoeveelheid die op een bepaalde dag gespoten wordt mag in de spuitruimte worden opgeslagen. De wetgever spreekt van dagvoorraad.
Is die hoeveelheid groter dan 50 kg of liter dan moet deze dagvoorraad verf in een voldoend grote opvangbak worden geplaatst.

Deze informatie en meer over de spuitinstallatie, afzuiging, verfverwerking (applicatie), verfaanmaak(ruimte) enz. is terug te vinden in Arbo Informatieblad nummer 19 “Verfverwerking”.

Datum: oktober 2012

Wat gebeurt er als ik geen RI&E heb?

Als een werkgever geen RI&E heeft, gebeurt er niets, zolang er geen bezoek plaatsvindt van de Inspectie SZW en zolang er geen bedrijfsongeval gebeurt waar de Inspectie SZW bij wordt betrokken. De inspectie SZW moet worden geïnformeerd over bedrijfsongevallen waarbij medewerkers zijn betrokken en die hebben geleid tot ziekenhuisopname of overlijden.

Als de Inspectie SZW bij een bezoek constateert dat een bedrijf geen RI&E heeft, wordt daarvoor meestal direct een boete opgelegd. Daartegen kan bezwaar worden aangetekend, maar veel zin heeft dat niet. Het is bovendien onverstandig om geen RI&E te hebben, omdat een RI&E kan worden gebruikt om de risico's voor een organisatie in kaart te brengen en actief te werken aan het voorkomen of beperken van bedrijfsongevallen.

De RI&E is overigens al verplicht vanaf 1 januari 1994.

Datum: september 2012

Hoe is de handhaving van REACH en EU-GHS geregeld in Nederland?

De handhaving van REACH en EU-GHS wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband van drie inspectiediensten, te weten de:

  • Arbeidsinspectie. Houdt toezicht op de professionele- en industriële eindgebruikers van stoffen en mengsels (b.v. applicatiebedrijven)
  • Voedsel en Waren Autoriteit. Houdt toezicht op producenten, importeurs en handelaren van mengsels en artikelen voor consumenten
  • VROM-Inspectie. Houdt toezicht op producenten, importeurs en handelaren van mengsels en voorwerpen voor industrieel gebruik

Aan de uitvoering van de handhaving dragen ook bij het Staatstoezicht op de Mijnen (die het integrale toezicht op beide verordening op het continentaal plat uitvoert) en de Douane (die importcontroles uitvoert). Indien daar aanleiding voor is, wisselen de inspectiediensten toezichtsinformatie uit met de Inspectie Verkeer en Waterstaat.

Datum: mei 2011

Wie is verantwoordelijk voor de inhoud van een VIB (veiligheidsinformatieblad), bijvoorbeeld bij de import van gevaarlijke stoffen uit een land van buiten de Europese Unie (EU)?

De leverancier uit de EU van een gevaarlijke stof is daarvoor verantwoordelijk, tenzij een bedrijf zelf een product uit een land buiten de EU rechtstreeks importeert. In dat geval dient de importeur zelf een VIB op te stellen conform EG richtlijn Reach 1907/2006/EG (zie voorschrift 3.16.2 van PGS15).

Datum: januari 2011

Ik heb iets gehoord over nieuwe etikettering en pictogrammen voor gevaarlijke stoffen. Kunt u daar iets meer over vertellen?

Er is nieuwe wetgeving voor het vervoer en gebruik van chemische (gevaarlijke) stoffen, de EU-GHS. Dit is de Europese versie van het “Globally Harmonised System of Classification and Labelling of Chemicals” (van de Verenigde Naties: VN-GHS). Het is een wereldwijd, uniform systeem voor de indeling, etikettering en verpakking van chemische stoffen en mengsels, op basis van hun gevaarlijke eigenschappen.
Het hangt van de plaats in de keten af welke gevolgen dat voor uw bedrijf heeft.
Er wordt onderscheid gemaakt in fabrikanten, importeurs, dirtributeurs en “downstream users” (formuleerders, producenten van voorwerpen, industriële- en professionele gebruikers).
De verplichtingen van de verordening treden geleidelijk in werking. Vanaf de invoering in december 2008 loopt het gehele traject door tot 1 juni 2017 (= einde van de vrijstelling van de verplichting voor etikettering en verpakken voor mengsels, geleverd voor 1 juni 2015).

Het voert hier te ver om al te diep op alle consequenties van de verordening in te gaan. Voor de professionele gebruiker, waartoe de meerderheid van de VOM-leden gerekend kan worden, is het belangrijkste de vernieuwde pictogrammen, die op de verpakking staan en de gevaarsindeling van chemische stoffen. De bekende R- en S-zinnen worden vervangen door P-, H- en EUH-zinnen. Bijvoorbeeld voor het treffen van voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van een stof of mengsel en het aanpassen van veiligheidssignalering en – instructies op de werkplek is het nuttig om er alvast kennis mee te maken.

Via onderstaande link kunt u een gratis VGS (vervoer van gevaarlijke stoffen) poster bestellen, waar u de nieuwe pictogrammen op aantreft: http://www.sdu.nl/actie/1751LC903

Verder vindt u alle relevante informatie over EU-GHS op www.ghs-helpdesk.nl

Datum: oktober 2009

Moet onze poedercoatstraat voldoen aan de ATEX richtlijnen?

Als er tijdens de normale bedrijfsomstandigheden een explosieve atmosfeer kàn ontstaan, moet een installatie (het gehele bedrijf of een gedeelte daarvan) voldoen aan de ATEX-137 richtlijn.

Poederverf is een brandbare stof. Wanneer het bij bepaalde concentraties in de lucht voorkomt en er een ontstekingsbron met voldoende energie aanwezig is, kan er een explosie ontstaan. Een dergelijke concentratie zal zich doorgaans alleen in de spuitcabine kunnen voordoen. Maar ook (poeder)stofophopingen buiten de cabine kunnen in uitzonderlijke gevallen gevaar opleveren voor een explosie.

U kunt er meer over lezen in de VOM brochure "ATEX, veilig werken in een explosieve atmosfeer". Deze is (voor leden gratis) verkrijgbaar via het secretariaat.

Datum: juni 2009

Is de “ARIE “ (= Aanvullende  voorschriften Risico-Inventarisatie en -Evaluatie ter voorkoming en beperking van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen) van toepassing op anodiseerbedrijven?

Bij anodiseerbedrijven wordt met gevaarlijke stoffen (zoals zwavelzuur, chroomzuur, natronloog, waterstoffluoride) gewerkt. Voor een ARIE aanwijzing zijn een aantal faktoren van belang:

  • de soort stof(fen) met bijbehorende grenswaarde(n)
  • de omstandigheden faktoren (opslag, procesomstandigheden, in omhulling of buiten)
  • de totaal aanwezige hoeveelheid van de stof(fen)

Middels een formule uit het “Informatieblad ARIE”, met gegevens over de aanwezige stoffen en concentraties, is het aanwijzingsgetal te berekenen. Groter of gelijk aan 1 betekent aanwijzing. Is de uitkomst kleiner dan 1, dan is de installatie niet aangewezen.

Omdat er voor zwavelzuur geen grenswaarde geldt (zie lijst met (extreem) toxische stoffen) volgt uit de bovengenoemde formule, dat het aanwijzingsgetal “0” is. Dat betekent geen ARIE aanwijzing op de stof zwavelzuur. Dit geldt voor alle (zwavelzuur)anodiseerbedrijven, omdat het onafhankelijk van de hoeveelheid aanwezig zwavelzuur blijkt te zijn.

De mogelijkheid bestaat dat er wel een ARIE aanwijzing is voor 1 van de andere gevaarlijke stoffen, die bij anodiseerprocessen worden toegepast.

Wilt u daarover meer informatie, of wilt u meer weten over ARIE (voorbeeldberekening, het ARIE-informatieblad of de lijst met (extreem) toxische stoffen), neem dan contact op met de Helpdesk via 030 - 630 03 90 of via helpdesk@vereniging-ion.nl.

Datum: juni 2008